Afgelopen dagen stond
het element ‘water’ centraal. In een kringgesprek vroeg ik de
kinderen waar ze aan dachten bij het woord water. De kinderen kwamen
met de woorden: vrachtboot, zandboot, vissen, haaien, kwallen,
kaaimannen, golven, slaapboot, woonboot, politieboot, etc. We hadden
het over het verschil van zoet en zout water. En over drijven en
zinken.
Op maandag en dinsdag hebben verschillende kinderen een bootje gevouwen.
Vandaag deden we op het
digi bord deden een lesje ‘drijven en zinken’
Eerst dachten de
kinderen na of een voorwerp zou blijven drijven of zinken en daarna
drukte juf op het voorwerp en dan viel het voorwerp in de bak en
zagen de kinderen of zij het goed hadden. De kinderen vonden het een
hele leuke activiteit.
Tijdens het werken
mochten steeds 2 kinderen met een bak water experimenteren of de
voorwerpen in het bakje bleven drijven of gingen zinken. En daarna in
hun werkboekje noteren.
Er was vandaag helaas
niet genoeg tijd voor iedereen! Morgen gaan we verder.